Casusbeschrijving opstellen beleidsadvies voor de ICT-basisinfrastructuur voor het Funderend Onderwijs
Digitalisering is niet meer weg te denken uit onze maatschappij, en daarmee ook niet meer uit het onderwijs. De afgelopen jaren is digitalisering verder doorgedrongen tot in de haarvaten van het primaire onderwijsproces zelf. En ook de komende jaren zal de digitale transformatie het onderwijs fundamenteel veranderen. In de afgelopen 20+ jaar is er gewerkt om digitalisering in het onderwijs vorm te geven en verantwoord te laten landen. Dit heeft geleid tot het ontstaan van een ICT-basisinfrastructuur voor het Funderend Onderwijs (afgekort als FO). Het FO bestaat uit het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Rondom het FO, en meer in het bijzonder de ICT-basisinfrastructuur, zijn de afgelopen decennia investeringen gedaan vanuit zowel publieke als private zijde, waardoor deze infrastructuur organisch is gegroeid.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (verder OCW) heeft Highberg en Berenschot gevraagd om de huidige ICT-basisinfrastructuur te beschrijven, een visie te ontwikkelen op de toekomstbestendige ICT-basisinfrastructuur en adviezen te geven om de toekomstige ICT-basisinfrastructuur vorm te geven. Daarbij werd ons gevraagd concrete voorstellen te doen om eventuele wijzigingen door te voeren zodat het ministerie van OCW de ICT-basisinfrastructuur toekomstbestendig kan doorontwikkelen. En wijzigingen, of die nou vanuit politieke vragen of ontwikkelingen op het gebied van digitalisering ontstaan, te kunnen absorberen.
De huidige ICT-basisinfrastructuur voor het FO bestaat uit een groot aantal publieke organisaties, belangenverenigingen, individuele leveranciers en uiteraard de scholen waar het om draait. Tegelijkertijd omvat de ICT-basisinfrastructuur wetten, afspraken en regelgeving waar alle spelers binnen de ICT-basisinfrastructuur zich aan moeten houden. Ook zijn er standaarden vastgesteld en is er een groot aantal (digitale) voorzieningen gerealiseerd op verschillende aspecten die het onderwijs en de bedrijfsvoering rondom het onderwijs mogelijk en efficiënter maken en onderwijsorganisaties frequent gebruiken. Tegelijkertijd vinden binnen deze context grote veranderingen plaats zoals de uitvoering van het groeifondsvoorstel Edu-V, de toenemende en versnellende digitalisering en de uitvoering van het programma Digitaal Veilig Onderwijs.
Uitvoering van deze opdracht
De huidige situatie van het FO geeft een complex beeld. Dit beeld hebben we beschreven en geanalyseerd. Uit de analyse kwamen enkele bijzonderheden naar voren, voor de ICT-basisinfrastructuur voor het FO viel op:
- dat er een breed scala aan organisaties betrokken is bij de ICT-basisinfrastructuur;
- er geen eenduidige en gedeelde visie is op de ICT-basisinfrastructuur;
- én werd geconstateerd dat de afstemming tussen behoeften van het onderwijs en het daadwerkelijke leveren van ICT-producten en diensten niet altijd optimaal was.
Om te leren van andere sectoren hebben we onderzocht hoe sectoren zoals de zorg, het hoger onderwijs en de rijksoverheid met hun ICT-basisinfrastructuur omgaan.
In het eindrapport zijn we nader ingegaan op de noodzaak voor wijzigingen en hebben we 16 aanbevelingen opgenomen voor wijzigingen in de ICT-basisinfrastructuur, zoals: het expliciet beleggen van de stelselverantwoordelijkheid bij het ministerie van OCW, het stelsel inrichten op basis van publiek/private samenwerking, het duidelijk maken wie welke rol heeft en deze rollen ook expliciet beleggen, onderdelen van de ICT-basisinfrastructuur wettelijk verankeren en het plaatsen van cruciale basisvoorzieningen onder publieke regie.
Het resultaat
Met dit rapport zetten Highberg en Berenschot een stevige visie neer op de ICT-basisinfrastructuur van het FO. Tegelijkertijd gebruikt OCW ons rapport als basis voor de besprekingen en het verder vormgeven en toekomstbestendig maken van de ICT-basisinfrastructuur. Omdat dit rapport de basis is voor de verdere realisatie is dit rapport ook gebruikt als bron voor de beleidsbrief over digitale leermiddelen (22 november 2024) van de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en meegestuurd als bijlage naar de Tweede Kamer. De kamerbrief is hier te openen en het door Highberg en Berenschot opgestelde rapport is hier ook te downloaden.
Wil je meer weten over dit project? Of hierover in gesprek gaan met de auteurs?
Neem dan contact op met Joost van Lier of Arjan van Venrooy.
Gerelateerde Insights
